Genitale verminking van meisjes is een hardnekkig probleem in veel Afrikaanse landen. Het beetje vooruitgang dat is geboekt in de bestrijding ervan dreigt nu tenietgedaan te worden door corona. Als dit zo doorgaat, worden in de komende tien jaar zo’n extra 2 miljoen meisjes besneden.
Het zal je maar gebeuren dat een vrouw met een scheermes in haar tas aan de deur klopt met het aanbod jouw dochter te besnijden. Dat is zelfs uiterst ongebruikelijk in Somalië, met wereldwijd het hoogste percentage vrouwen en meisjes die zijn besneden. Toch overkwam het Sadia Allin, hoofd van Plan International in Somalië, die zich nota bene al jaren inzet tegen meisjesbesnijdenis (of female genital mutilation, FGM
Ik was gechoqueerd. De vrouwen die besnijdenissen uitvoeren gaan nu van deur tot deur. Besnijden is hier niet strafbaar en ik kon alleen proberen haar te overtuigen dat het een slechte praktijk is, maar moest vervolgens met lede ogen aanzien dat ze daarna naar de buren ging”, vertelt Allin via een Skypeverbinding vanuit de Somalische hoofdstad Mogadishu.
In Somalië, waar 98 procent van de vrouwen en meisjes besneden is, zagen mensen door de coronapandemie hun inkomen verminderen of zelfs helemaal verdwijnen. Besnijdenissen uitvoeren is een parttimejob en toen ander werk wegviel besloten de vrouwen hun metier aan huis aan te bieden.
Patriarchale samenleving
In Somalië wordt de meest ingrijpende vorm van FGM uitgevoerd door de clitoris en de buitenste schaamlippen weg te snijden en de vagina, op een klein gaatje na, dicht te naaien. De ingreep wordt meestal gedaan bij meisjes in de leeftijdsgroep van 5 tot 10 jaar en zorgt voor vaak levenslange fysieke klachten. Meisjes kunnen na de besnijdenis, als ze voor het eerst gemenstrueerd hebben, worden uitgehuwelijkt.
Allin weet maar al te goed hoe pijnlijk de verminking is. Besnijdenis is dan ook uitgesloten voor haar dochtertjes van 5 en 10 van wie de vrolijke stemmen op de achtergrond van het gesprek te horen zijn. “Toen ik op vijfjarige leeftijd werd besneden, was meisjesbesnijdenis volkomen normaal.”
Dat is enigszins veranderd, ook al is het FGM-percentage in Somalië nog altijd zeer hoog. Plan International en andere organisaties geven al jaren voorlichting op scholen, en betrekken ouders, politici en religieuze leiders bij de strijd tegen meisjesbesnijdenis. “Hoewel het percentage nog niet is verminderd, is het gebruik zelf in een negatiever daglicht komen te staan. Maar in een patriarchale samenleving als die in Somalië staan de rechten van meisjes nog onder aan de lijst van prioriteiten”, concludeert Allin.
Ouders, politici en religieuze leiders
Niet alleen in Somalië bedreigt de coronapandemie voorzichtige succes in de strijd tegen FGM. Ook in zo’n dertig andere landen in Afrika en het Midden-Oosten en, maar sporadischer, in Azië en Latijns-Amerika zijn de gevolgen voelbaar. In 2012 riepen de Verenigde Naties 6 februari uit tot dag tegen meisjesbesnijdenis in de hoop dat die dag bijdraagt aan gedragsverandering van ouders, politici en religieuze leiders. Maar voor het eerst moet dit jaar worden geconstateerd dat de ingreep weer in opmars is. Het VN-bevolkingsfonds vreest dat zo’n extra 2 miljoen meisjes in de komende tien jaar besneden zullen worden.
In Kenia werd FGM verboden in 2011. Na dat verbod vonden de besnijdenissen, weliswaar minder, plaats in het geheim. Volgens de laatste overheidscijfers ligt het percentage van besneden meisjes en vrouwen op 21 procent. Politie en activisten zien sinds het begin van de coronapandemie een toename, maar zijn met te weinig om het probleem de kop in te drukken.
Forse bruidsschatten
Een voorbeeld is de Kuria-bevolkingsgroep in het zuidwesten van het land, die in oktober zo’n 2800 pas besneden meisjes rond liet paraderen in dorpen en stadjes. Volgens de traditie belaadden mensen op straat de voornamelijk twaalfjarigen met cadeautjes. De processies werden begeleid door groepen met machete zwaaiende mannen, die de politie en lokale activisten waarschuwden niet in te grijpen.
Scholen die in Kenia vaak als toevluchtsoorden fungeerden voor meisjes die aan besnijdenis of kinderhuwelijken ontsnapten, waren vorig jaar negen maanden gesloten en zijn nu pas weer in januari geopend. “Ouders ervaren inkomensverlies door de pandemie. Dus laten ze hun dochters besnijden om ze direct daarna uit te huwelijken”, aldus de anti-FGM-activiste Domtila Chesang.
Kenianen mogen volgens de wet vanaf hun achttiende trouwen maar veel huwelijken worden gesloten volgens het gewoonterecht waarbij geen leeftijdslimiet geldt. Bij tal van bevolkingsgroepen moeten de nieuwe echtgenoten forse bruidsschatten betalen in de vorm van bijvoorbeeld vee, watertanks of alcohol. Een welkome inkomensbron voor velen die nu lijden onder economische ontberingen.
Ook in West-Afrika is bij anti-FGM-activisten tijdelijk de hoop vervlogen dat er op korte termijn een einde aan de ingreep komt. In die regio staat Guinee met 97 procent bovenaan, terwijl de praktijk daar officieel verboden is. Opiniepeilingen tonen dat het overgrote deel van de bevolking voorstander is van FGM. Onderzoeker Amado Bano Barry concludeert: “Guineeërs conformeren zich nu eenmaal massaal aan de dominante sociale standaard van meisjesbesnijdenis”.
Geen toegang tot het internet
Door de beperkingen die de coronapandemie heeft opgeworpen, proberen West-Afrikaanse tegenstanders van FGM nu via sociale media de strijd tegen meisjesbesnijdenis voort te zetten. Maar daarmee wordt voornamelijk de stadsbevolking bereikt. In het geval van Mali, waar 87 procent van de meisjes en vrouwen is besneden, woont echter meer dan de helft van de bevolking op het platteland waar het internet voor velen onbereikbaar is.
Bovendien is de invloed van religieuze leiders groot in het overwegend islamitische land. Zij hebben succesvol druk uitgeoefend op parlementariërs om te stemmen tegen wetsvoorstellen die FGM strafbaar zouden maken.
De VN hebben zich als doel gesteld dat meisjesbesnijdenis in 2030 niet meer wordt uitgevoerd – een sowieso moeilijk haalbaar doel dat nu zwaar wordt belemmerd door de voortdurende coronacrisis.
Ilona Eveleens