Veel verschillen tussen gemeenten bij aanpak energiearmoede: ‘Een soort omgekeerde postcodeloterij’

REGIO – De verschillen tussen de maatregelen die gemeenten treffen om de energiecrisis en de inflatie aan te pakken zijn groot. De ene gemeente stimuleert om zuiniger witgoed te kopen middels de bijzondere bijstand, terwijl de andere gemeente een aanvullende energietoeslag heeft. Ook zijn grote gemeenten sneller aan de slag gegaan dan kleinere gemeenten, nog niet overal zijn de maatregelen om energiearmoede tegen te gaan rond. Kortom, de verschillen in de regio zijn groot. ‘Het is een soort omgekeerde postcodeloterij.’
Dat komt volgens de Zoetermeerse wethouder Bouke Velzen doordat grotere gemeenten in de eerste plaats veel meer mensen aan het werk kunnen zetten om invulling te geven aan maatregelen om mensen te helpen. ‘Er gaat best veel tijd overheen om dit soort maatregelen vorm te geven. Als de gemeente groter is, dus meer geld en mensen heeft, dan kan je gemakkelijker vooruitkijken’, vertelt de wethouder.
Grote gemeenten in onze regio kwamen de afgelopen drie weken met maatregelen, terwijl kleinere gemeenten aangeven nieuwe plannen van de overheid ‘voor specifieke doelgroepen’ af te wachten. Gouda, Leiden, Den Haag, Westland en Zoetermeer presenteerden al een eerste aanzet voor plannen. Kleinere gemeenten kijken nog even de kat uit de boom.
500 euro voor minima
Zo hebben Den Haag en Rijswijk ervoor gekozen om de energietoeslag voor minima uit te rekken en krijgen zij 100 euro extra. ‘We zijn daarnaast bezig met een duurzame bijzondere bijstand voor minima, waarmee bijvoorbeeld een koelkast kan worden aangeschaft. Nieuw daarin is dat ze dan kiezen voor een koelkast met het oog op energiebesparing’, zegt een woordvoerder van de gemeente Den Haag. Rijswijk heeft een soortgelijke regeling.
Delft kiest er op haar beurt wél voor om mensen financieel extra bij te staan buiten de energietoeslag om: zij maakten onlangs bekend dat zij 500 euro geven aan mensen die een inkomen hebben tussen 120 en 130 procent vanaf het sociaal minimum. Zoetermeer is bezig met een soortgelijke regeling op basis van het besteedbaar inkomen. ‘Maar daar doen we nog onderzoek naar’, vertelt wethouder Velzen verder.

Frans Pas geeft advies om energie te besparen in huis
© Omrope West

Gouda, Leiden, Leiderdorp en Noordwijk maken gebruik van de bijzondere bijstand om mensen bij te staan, maar hebben geen aparte ‘energietoeslag’ zoals Delft. Rijswijk benadert verder inwoners met een inkomen tot 130 procent die een slecht energielabel hebben om besparingsmaatregelen te treffen. Verder geeft een aantal, voornamelijk kleinere, gemeenten aan nog plannen uit te werken. Zo moeten Voorschoten, Krimpenerwaard, Wassenaar, Leidschendam-Voorburg, Hillegom, Lisse, Teylingen en ook Zoetermeer nog aanvullende maatregelen bekend maken.
Opnieuw het wiel uitvinden
Iedereen pakt het dus anders aan. ‘Iedere gemeente heeft namelijk zijn eigen karakter. Delft en Leiden moeten bijvoorbeeld specifiek omgaan met studenten tijdens de energiecrisis, terwijl wij ons daar bijvoorbeeld geen zorgen over hoeven te maken. Een gemeente als Wassenaar is daarnaast ook heel anders dan onze gemeente, dus dat er verschillen zijn is niet vreemd. Maar nu zijn de verschillen erg groot, dat is niet te rechtvaardigen’, vertelt Velzen.
Volgens de gemeente Westland komen de verschillen onder andere doordat gemeenten zelf steeds het wiel opnieuw uit moeten vinden. ‘Iedere gemeente moet zelf een juridisch kader opzetten om naast de energietoeslag en minimaregelingen, inwoners te ondersteunen. Het is voor alle gemeenten een puzzel om het voor elkaar te krijgen.’
Onderbuikgevoel
Veel maatregelen worden getroffen met een soort ‘onderbuikgevoel’, stelt Velzen. Juist omdat de geldproblemen maar moeilijk vast te stellen zijn bij mensen. ‘We hebben enerzijds een groep die door de energierekening in de knoop komt. En anderzijds een groep die het al lastig had en voor wie inflatie van 17 procent een groot probleem is. Zij hadden al nauwelijks een buffer.’
Het gaat dus om een grote groep, waarvan volgens Velzen onduidelijk is of ze met deze maatregelen zijn geholpen. ‘Het was begin dit jaar al duidelijk dat er een koopkrachtcrisis aankwam. Daar hebben de 40 grootste steden ook al voor gewaarschuwd. Wel vind ik het lastig dat we deze groepen mensen zo slecht in beeld hebben, de overheid moet veel meer de regie pakken.’
Handvatten vanuit Rijk
Volgens de wethouder had het Rijk met een soort ‘menukaart’ moeten komen, waarmee gemeenten een duidelijker overzicht hebben van de maatregelen die ze kunnen treffen. Op die manier hadden landelijke- en lokale overheid veel beter beslissen wat bij hen past. ‘De situatie zoals hij nu is vinden we niet goed. Zo’n menukaart zou ook de kleinere gemeenten helpen, die hebben minder ambtenaren om slim beleid te bedenken.’
Er zitten nu te veel gaten en verschillen tussen de regelingen die gemeenten onderling hebben. Dat is ook te merken in de reacties van gemeenten: Je kan in Rijswijk of Den Haag snel een nieuwe, duurzamere koelkast kopen, terwijl je in Delft geld vrij te besteden krijgt om de rekeningen te blijven betalen. Het verschil is wat Velzen betreft te groot: ‘Zoals de baas van het Nibud al zei: het is eigenlijk een soort omgekeerde postcodeloterij.’

Share this event