Vrijwilligerswerkbeleid leeft bij gemeenten en zij zien zelf verbeterpunten

 

In 2021 heeft Verwonderzoek voor Vereniging NOV onderzoek gedaan naar gemeentelijk beleid rond vrijwilligerswerk. De onderzoekers concluderen dat het een levend beleidsterrein is waar politiek gezien breed waarde aan wordt gehecht. Dat maakt het echter nog geen eenvoudig onderwerp.

Download hier het volledige onderzoeksrapport ‘Het grondmotief is liefde’

Bijna één op de drie gemeenten in Nederland werkte mee aan het onderzoek. Veel beleidsmedewerkers gaven aan er mee bezig te zijn en ook graag te willen weten hoe andere gemeenten hun beleid vorm geven.  Ook zijn veel wethouders actief betrokken, met name in het enthousiasmeren en waarderen van vrijwilligers(organisaties). Dat heeft onder meer tot gevolg dat er betrekkelijke continuïteit is op het dossier, er zijn geen grote veranderingen na verkiezingen. Dit apolitieke karakter biedt ruimte voor beleidsmedewerkers om beleid vorm te geven.

Bijna één op de drie gemeenten in Nederland werkte mee aan het onderzoek. Veel beleidsmedewerkers gaven aan er mee bezig te zijn en ook graag te willen weten hoe andere gemeenten hun beleid vorm geven.  Ook zijn veel wethouders actief betrokken, met name in het enthousiasmeren en waarderen van vrijwilligers(organisaties). Dat heeft onder meer tot gevolg dat er betrekkelijke continuïteit is op het dossier, er zijn geen grote veranderingen na verkiezingen. Dit apolitieke karakter biedt ruimte voor beleidsmedewerkers om beleid vorm te geven.

Vijf uitdagingen

Gemeenten benoemen zelf een aantal uitdagingen waar ze mee te maken hebben. De belangrijkste zijn:

  1. Het werven/behouden van vrijwilligers (met name voor bestuursfuncties), het werven van met name jonge vrijwilligers en het weer opstarten van vrijwilligerswerk na Corona.
  2. Er is te weinig budget om goed vrijwilligerswerkbeleid te voeren. Tegelijkertijd is nog onduidelijk waar ze extra budget voor nodig hebben.
  3. Gemeenten willen vrijwilligers(organisaties) graag serieus nemen en herkennen daarbij het risico dat vrijwilligers worden ‘ingekapseld’ of ‘geïnstrumentaliseerd’. Gemeenten besteden in hun beleid onvoldoende aandacht aan dit risico op instrumentalisering.
  4. Gemeenten worstelen ook met het vrijwillige karakter van tegenprestaties en andere participatie-inspanningen in de bijstand. Is het wel wezenlijk vrijwillig? En gaat het ten koste van betaalde banen? Ook hier wordt nog te weinig aandacht aan gegeven in het beleid.
  5. Gemeenten zoeken naar manieren om goed om te gaan met bewonersparticipatie. Dit vereist soms ook een cultuuromslag waarbij de gemeente niet bang moet zijn voor initiatieven van bewoners en hier ruimte voor moeten maken. Dit lukt beter in het beheer van de openbare ruimte dan in het sociaal domein.

Belangrijk advies aan gemeenten

In hun zoektocht naar antwoorden op de vraag wat goed vrijwilligerswerkbeleid is, komen de onderzoekers tot de slotsom dat goed beleid onderkent dat vrijwilligers hun werk niet doen omdat de gemeente dat fijn vindt, maar omdat ze zelf iets goeds willen doen. Goed beleid onderkent daarmee dat het grondmotief van vrijwilligerswerk de liefde [voor een bepaald onderwerp] is. Goed beleid spant deze liefde niet voor het karretje van gemeentelijke doelstellingen. Het waardeert, faciliteert en kanaliseert deze liefde. De onderzoekers zien ook dat dit belangrijker is geworden sinds de decentralisaties en de huidige tekorten in het sociaal domein. Deze tekorten dragen namelijk het risico in zich dat gemeenten delen van hun taken ‘afwentelen’ op vrijwilligers en het vrijwilligerswerk daarmee instrumenteel maken aan gemeentelijke doelstellingen.

Vindplaatsen beleid

Er zijn vier mogelijke ‘vindplaatsen’ van vrijwilligerswerkbeleid. Het gaat dan om:

  1. Eén of meerdere beleidsmedewerkers in het sociaal domein
  2. De vrijwilligerscentrale of welzijnsorganisatie die vrijwilligers(organisaties) ondersteunt
  3. Beleidsmedewerkers in andere domeinen als cultuur, ruimtelijke ordening, economie, groen en sport die ook met vrijwilligers(organisaties) van doen hebben
  4. Gemeenteambtenaren die lokaal opereren – bijvoorbeeld in sociale wijkteams, stadsdelen of dorpskernen – en daar met vrijwilligers(organisaties) van doen hebben

Rol horizontale en verticale beleidssamenhang

Vrijwilligerswerkbeleid krijgt dus op verschillende plekken vorm. Samenhang is daardoor belangrijk, anders wordt de gemeente moeilijk toegankelijk voor vrijwilligers(organisaties) en wordt het beleid minder effectief. Er zijn twee soorten samenhang:

  • Horizontale samenhang is de samenhang tussen beleidsdomeinen (sociaal domein, ruimtelijke ordening, sport en cultuur).
  • Verticale samenhang is de samenhang tussen ‘centraal vrijwilligerswerkbeleid’ (zoals gevoerd vanuit sociaal domein) en ‘decentraal vrijwilligerswerkbeleid’ zoals gevoerd in wijkteams, stadsdelen of dorpskernen.

Hier ligt potentie om het vrijwilligerswerkbeleid te versterken. Het beleid kan worden verbreed door andere domeinen beter te betrekken en worden verdiept door lokaal gemeentelijk bestuur en uitvoering beter te betrekken. Betere samenhang betekent dat het voor vrijwilligers(organisaties) eenvoudiger wordt om samen te werken met de gemeente.

De rol van vrijwilligerscentrales

Vrijwel alle gemeenten hebben een instantie die vrijwilligerswerkbeleid uitvoert: een vrijwilligerscentrale. Vaak vervult een lokaal opererende welzijnsorganisatie deze functie. Gemeenten zien deze organisaties graag vaker als strategische partner. In sommige gevallen is daarvan al sprake; de vrijwilligerscentrale heeft duidelijke expertise en de relatie tussen centrale en gemeente is wederkerig. In andere gevallen liggen hier nog kansen voor centrales om op een strategischer niveau te opereren. Dit stelt echter wel eisen aan hun professionaliteit en expertise.

Download hier het volledige onderzoeksrapport ‘Het grondmotief is liefde’

Afbeelding bij artikel: Ingrid van Osch

Share this event